Onze eerste overnachting is in de MeanderInn, in East
Londen. Deze mooie koloniale stad is vanuit Kaapstad de toegangspoort voor Zuid
Afrika’s Wild Coast. Dat de naam van onze mooie accommodatie treffend is voor
de wegen die we de komende dagen zullen rijden kunnen we op dit moment nog niet
bevroeden!
Eigenaar William Ross nodigt ons uit aan zijn gezellige bar
en snel volgt onze eerste echte braai: een BBQ zoals deze alleen maar door Zuid
Afrikanen tot een culinaire kunst kan worden verheven. Niet lekker burgerlijk
op de elektrische Weber of de over-de-top gasgestookte tuinkombuis, maar een
BBQ zoals alleen echte kerels kunnen: Op kolen van het houtvuur die zojuist is
ontstoken!
De volgende dag vertrekken we voor onze eerste stop aan de
monding van de rivier de Kei in Kei Mouth. Zoveel te dichter we bij de kust
komen, zoveel te meer veranderd het landschap: uitgestrekte, groene heuvels die
zo kenmerkend zijn voor de Transkei en het waren juist deze heuvels, waar Nelson
Mandela zijn hard aan had verpand. Het vergezicht is adembenemend; groene
heuvels, met langs de top kleurrijke, kleine huisjes van de Xosa uitgestrooid
alsof het kleurrijk strooigoed van Sinterklaas is. De scholen gaan uit als we
in de buurt van Kei Mouth komen; en wederom worden de drie musketiers op hun
stalen rossen uitbundig begroet door enthousiast zwaaiende kinderen.
Kort voor Kei Mouth bezoeken we het Kei Mouth
Motorcyclemuseum en spreken kort met de enigszins excentrieke eigenaar, Willy
Nell. Ruim 480 motorfietsen heeft hij hier verzameld in talrijke schuurtjes in
een tropisch aandoende tuin. Uit de enorme collectie Engelse, Duitse en Japanse
motorfietsen spreekt duidelijk het hart van een motorliefhebber: verwacht géén
in ‘concours’ staat gerestaureerde paradepaardjes, maar gewoon een oerdegelijke
collectie motorfietsen en parafernalia die Willy’s liefde voor de motorsport en
techniek weergeeft.
We nemen het enigszins spannende veerpontje over de Kei.
Spannend, omdat de motorfietsen op het gladde, natte pondje gekeerd moeten
worden. Makkie voor mij met m’n ruim 2 meter en de handige F800, iets lastiger
voor Michiel op de R1200 GSA en een behoorlijk avontuur voor Johan op de
Triumph Thunderbird die immers een draaicirkel heeft als een oceaantanker.
Met verleende krachten (mede dankzij de vriendelijke
bemanning van het pondje) geraken we zonder nat pak aan de andere kant waar de
Transkei nu écht begint: Gruispad, jawel, de gravel! Ik heb zelden een
gravelpad gereden (behalve dan in de Vredenfort dome) die zo mooi, zo prachtig
door de heuvels van de Transkei slingert. Zoveel te dichter we bij onze
accommodatie komen (www.trennerys.co.za)
zoveel te meer krijg ik de neiging om gas te geven. Man, dis bevok, dis lekker!
Af en toe ff het locale melkvee ontwijken (de geitjes gaat
nog, maar koeien dat ze hier hebben!) maar als we aan het einde van de middag
onze eerste motordag aan Zuid Afrika’s Wild Coast afsluiten in het zwembad en
wederom met een culinair verantwoord diner, kijken we terug op een fantastische
kennismaking met dit gebied. Vanaf nu kan het alleen maar mooier worden!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten